Piet van Wingerden
en de Koninklijke Marine.

Een inkijk in het leven van een Rotterdamse jongen op weg naar de toekomst. Opgegroeid tijdens de crisisjaren in en rondom het havengebied van Rotterdam.

Ik trapte al heel vroeg samen met een neef mijn eerste ‘balletje’ op de plek waar het stadion van Feyenoord (de Kuip) werd gebouwd. Het water was voor mij een trekker. Ik was nauwelijks ‘drie turven hoog’ toen ik al met mijn vader mee uit vissen ging in de Maas in Rotterdam. Meestal vanaf een gezochte rijnaak.

Rijnaken Rotterdam. ©Alamystockphoto’s

Spieringen dat was zijn hobby, je kent dat wel: een hengel toppie met vier of vijf haken er aan, waarbij ik de wormen of de maden al heel gauw aan de haakjes moest rijgen (een smerige bezigheid).

Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog verhuizen we van Rotterdam-Zuid naar Overschie.

De oorlogsjaren van 1940-1945 werden onder moeilijke omstandigheden in Overschie doorgebracht.

10 Mei 1940: Duitsland valt ons land binnen.

Hitler komt de rust verstoren en valt met zijn trawanten Nederland binnen en zal het leven de komende vijf jaar van ons allen behoorlijk vergallen.
Nederland en in het bijzonder Rotterdam kreeg het heel zwaar te verduren. In de vroege morgen van vrijdag 10 Mei 1940 werd Rotterdam opgeschrikt door Duitse vliegtuigen.

Op het moment dat de eerste bommen vallen, proberen Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen te landen op strategische punten in het westen van Nederland, de grens tussen Nederland en Duitsland wordt op het zelfde moment door duizenden Duitse militairen binnen gevallen.

De Duitsers beschikten over een luchtlandingskorps van twee divisies, de eerste was de 7e Vliegers divisie en bestond hoofdzakelijk uit parachutisten en de tweede was de 22ste Luchtlandingsdivisie die uit luchtlandingstroepen was samengesteld.
Het verschil met de parachutisten was, dat de luchtlandingstroepen niet met een valscherm naar beneden kwamen, maar door transportvliegtuigen achter de vijandelijke linies aan de grond werden gezet.

De 7e Vliegersdivisie kreeg tot taak om onder persoonlijke leiding van Generaal Student, de Willemsbrug en de Koninginnenbrug in Rotterdam, te veroveren.

De parachutisten waren geland rondom het Feijenoord stadion en op het vliegveld Waalhaven. Gelijktijdig kwam er een aantal watervliegtuigen ‘s morgens om 05.00 uur met infanterietroepen die via de Maas werden aangevoerd.

Deze hadden de opdracht de bruggen over de Maas zo snel mogelijk te veroveren, de Duitsers dachten aanvankelijk daar weinig moeite mee te hebben omdat het bezetten van het Noordereiland aan de linker-maasoever min of meer probleemloos verliep.

Het was de bedoeling om via het centrum van de stad door te stoten naar het noorden, maar dat mislukte volkomen. Men stuitte op een enorm verzet van Nederlandse Mariniers, die zich op en rondom het Witte huis aan de ingang van de Willemsbrug, hadden ingenesteld, men kreeg daardoor geen kans om de Willemsbrug, over te steken.

Gelijktijdig had de 22e Luchtlandingsdivisie onder leiding van Generaal Sponeck, tot taak te landen rondom Den Haag, om vervolgens de Koninklijke familie en de regering gevangen te nemen. Dat werd eveneens een mislukking, omdat de vliegtuigen die moesten landen op de vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg, uitstekend werden verdedigd door Nederlandse militairen, vele vliegtuigen werden neergehaald.

Een groot aantal vliegtuigen bleven rondcirkelen boven Den Haag en omstreken. Zij wilden graag hun soldaten aan de grond zetten, maar dat was via deze vliegvelden niet mogelijk en door benzinegebrek moesten er noodlandingen worden uitgevoerd.

Deze noodlandingen vonden onder andere plaats op de rijksweg tussen Overschie en Delft, de luchtlandingstroepen uit deze gestrande vliegtuigen gingen te voet richting Overschie en hebben zich langs de Rijksweg en de Delftweg onder de rook van Overschie ingenesteld.

Men was zich als burger nauwelijks bewust wat zich op de 10e Mei afspeelde. Diverse inwoners van Overschie gingen wandelend in groepjes naar deze ingenestelde Duitsers kijken die bezig waren hun vuurwapens in stelling te brengen. Met als gevolg dat er een Duitser Messerschmit overkwam en de kijkers (burgers) met een snelvuur salvo verrasten en er toch nog enkele doden en gewonden vielen.

Bij de Ockenburgse bossen was er een groep van ± 360 Duitse soldaten die uit een omsingeling ontsnapte en van 10 op 11 Mei, via het dorpje ‘t Woud, aan de westkant van Delft, eveneens richting Overschie, zijn getrokken. Deze groep sloot zich op 12 Mei aan bij de reeds ingenestelde Duitsers bij Overschie.

De rijksweg door Overschie is voorzien van een viaduct over een lengte van naar schatting 300 meter en een breedte van een dubbeldeks wegdek, deze werd door de Duitsers gebruikt om te hergroeperen.

Duitse watervliegtuigen

De Willemsbrug

Het Witte Huis

De Duitsers stellen een ultimatum

De Nederlandse militairen gingen niet zomaar door de knieën, hun weerstand was dusdanig groot, dat de Duitse generale staf besluit dat op een ander manier te doorbreken.
‘Koste wat het kost’ Rotterdam moest genomen worden, dan immers kon de 9e tankdivisie vanuit Rotterdam – Zuid, met 150 tanks doorstoten naar het Noorden en kon er mogelijk een snelle capitulatie worden gerealiseerd. 

Niet goed schiks dan kwaad schiks

De Duitse generaal Schmidt bevelvoerend generaal in Rotterdam – Zuid had inmiddels steun gevraagd van de Duitse luchtstrijdkrachten. Op de avond van 13 Mei 1940 ontvangt Schmidt een bericht (bevel) van zijn Duitse collega generaal Kuchler: “Het verzet van Rotterdam, moet met alle middelen worden gebroken – anders vernietigen wij desnoods de gehele stad Rotterdam.”

Op die zelfde avond van de 13e Mei legde Schmidt het tijdschema voor de volgende dag vast.
‘Om 13.00 uur zou men starten met het beschieten van de stad.’
‘Om 13.20 uur zou het bombardement moeten beginnen.’
‘Om 13.50 uur zou de storm aanval over de Willemsbrug worden ingezet.’

Dit ultimatum werd ‘s avonds nog overhandigd aan Burgemeester Oud, die daarmee de kans kreeg om de burgers te evacueren en de nodige maatregelen te treffen.

Op de ochtend van de 14e Mei, komen er drie Duitsers zwaaiend over de Willemsbrug, zij waren met het zelfde verhaal van generaal Schmidt, op weg naar kolonel Scharroo, de commandant van de Nederlandse strijdkrachten in Rotterdam. Zij herhaalden daarbij nog eens het ultimatum, dat wanneer er hieraan geen gehoor wordt gegeven de stad zou worden vernietigd.

 

De looptijd van het ultimatum bedroeg twee uur en liep om 12.30 uur af. Dit briefje werd door Scharroo niet serieus genomen, want het was niet ondertekend – zelfs zonder naam en rang.

Daarentegen had Burgemeester Oud wel het gevoel dat het serieus genomen moest worden en dit stuk papier niet als waardeloos kon worden afgedaan. Er bleek weinig tijd voor overleg, de Duits bommenwerpers waren al onderweg en konden niet meer worden gestopt.

Achteraf bleek dat Burgemeester Oud gelijk had maar hij wist de Nederlandse militairen niet te overtuigen.
Rotterdam werd plat gebombardeerd, binnen een kwartier vielen naar schatting 900 doden vele gewonden en werden 80.000.inwoners dakloos.

Rotterdam na het bombardement

De Grebbeberg

Strijdbare Nederlandse militairen

De slag om de Grebbeberg

Ook midden in ons land werd er door Nederlandse militairen hard gevochten, terwijl wij in Rotterdam ‘de wonden likken’ vanwege het plat bombarderen van de stad, liep de slag aan de Grebbelinie ook bijna op zijn eind.

De Grebbeberg bij Rhenen in de Nederlandse provincie Utrecht is een 52 meter hoge heuvel die de zuidoostelijke punt vormt van de Utrechtse Heuvelrug, een stuwwal. Door zijn ligging met zicht op de Nederrijn en op de Betuwe is deze heuvel strategisch van groot belang. In de 18de eeuw werd vanaf hier de Grebbelinie aangelegd.
Deze slag was één van de belangrijkste gevechten tussen Nederlandse en Duitse militairen tijdens de inval van de Duitsers in Nederland aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1940.
De slag duurde drie dagen: van 11 mei tot en met 13 mei. Er vielen aan beide kanten veel doden en gewonden militairen.

De Grebbelinie was het belangrijkste onderdeel van de Nederlandse hoofdverdedigingslinie die de zogeheten Vesting Holland (Zuid-Holland) moest beschermen, in feite het regeringscentrum in Den Haag.
Hier moest worden standgehouden om de Nederlandse regering in geval van nood, de gelegenheid te geven een veilig heenkomen te zoeken.

Vertrek van de Koninklijke familie en het kabinet

Op 13 mei 1940 is het zover, de Koninklijke familie vlucht onder dwang van het kabinet naar Engeland met de Britse torpedobootjager H.M.S. Hereward, die al bij Hoek van Holland lag te wachten om direct over te steken naar Engeland.

Koningin Wilhelmina was op dat moment koningin van Nederland en groeide uit tot een symbool van ons land ‘altijd strijdbaar’.

Maar hoewel de Nederlandse soldaten dapper vochten aan de Grebbeberg, ze konden de Duitsers maar drie dagen tegenhouden.

H.M.S. Hereward

Koningin Wilhelmina

Nederland geeft zich over

Onder dreiging van de bezetters dat de stad Utrecht hetzelfde lot beschoren zou zijn als Rotterdam capituleerde het Nederlandse leger op 15 mei. De Duitse bezetting was een feit. Twee weken later werd Arthur Seyss-Inquart namens de bezetter aangesteld als Rijkscommissaris in Nederland.

Vervolgens werden we vijf jaar tot aan mei 1945 gekneed, gekweld en onderdrukt. Bombardementen gaan ook elders in het land door: havengebieden, industrieën, diversen steden in Nederland hebben het zwaar te verduren.

Razia’s

Duizenden mannen van 18 tot 45 werden gearresteerd en gedwongen op transport gesteld om in Duitsland te gaan werken. Ook mijn vader wordt gearresteerd en meegenomen.

 

Jodenvervolging

Alle joden werden opgepakt, naar Westerbork vervoerd en vervolgens in Duitsland en Polen in gaskamers vermoord. Nederlanders die zich verzetten worden gefusilleerd of in kampen opgesloten.

Nederland werd leeggeroofd

Geen eten, geen gas, geen drinkwater, geen warmte en geen elektra. Nederland werd door de Duitsers leeggeroofd. Als twaalfjarige loop ik dagen zwervend en bedelend om eten over de Zuid-Hollandse eilanden. Het waren beelden en ervaringen waarmee ik al heel jong te maken kreeg.

Avenger mist de vangkabel

Zelfde Avenger hangt vast ondersteboven

De Waternoodsramp

Overzeese landing in Normandië

De invasie vindt plaats in Normandië. Engelse, Amerikaanse, Canadese en Poolse troepen hadden zich verzameld in Zuid – Engeland. Operatie Overlord was tijdens de Tweede Wereldoorlog de codenaam voor de invasie door de westerse geallieerden in het door Duitsland bezette West-Europa.

Operatie Overlord begon op 6 juni 1944 met de grootste amfibische invasie in de geschiedenis. Dit ging gepaard met duizenden doden. Zij hebben bijna een jaar nodig gehad om Rotterdam te bereiken. Omstreeks 8 mei1945 kwamen onze bevrijders Zuid – Holland binnen. De eerste voedselpakketten worden uitgestrooid.

De invasie vindt plaats in Normandië. Engelse, Amerikaanse, Canadese en Poolse troepen hadden zich verzameld in Zuid – Engeland. Operatie Overlord was tijdens de Tweede Wereldoorlog de codenaam voor de invasie door de westerse geallieerden in het door Duitsland bezette West-Europa.

Operatie Overlord begon op 6 juni 1944 met de grootste amfibische invasie in de geschiedenis. Dit ging gepaard met duizenden doden. Zij hebben bijna een jaar nodig gehad om Rotterdam te bereiken. Omstreeks 8 mei 1945 kwamen onze bevrijders Zuid – Holland binnen. De eerste voedselpakketten worden uitgestrooid.

Het strooien van voedselpakketten.

Je kunt rustig stellen dat Hitler en consorten een belangrijk deel van mijn jeugdjaren heeft verpest. Bovendien leverde hij een belangrijke aandeel in de slechte lagere school resultaten, ik heb de laatste anderhalf jaar van de lagere school meer thuis en elders, dan op school door gebracht.

Afsluiting Tweede Wereldoorlog

Met veel plezier begon ik aan dit leven,
De Rotterdamse havens waren mij gegeven,
Tot dat een ‘draak’ die Hitler heet, dit leven kwam verstoren,
Een draak met ‘parasieten’ aan zijn voet,
Zijn ‘klauwen’ reikten om zich heen,
Maar voor de Willemsbrug moest hij wachten!!!
Dit bracht hem snel op andere gedachten,
Met bommen in zijn hand, verwoestte hij de stad,
en ontnam bijna al haar krachten,
Hij liet ze los, het kon hem toch niet schelen,
Een rouwend Rotterdam, geteisterd en getart,
Barstte van de honger en verdriet,
Hij stal ons landje leeg, de ‘drakoloog’ en zijn ‘parasiet’(en).

Na de technische school

Toch zag mijn moeder kans mij op het einde van de oorlog op de technische school te krijgen en daar ben ik haar nog erg dankbaar voor. Het was een technische opleiding waarmee ik verder kon. Na de technische school stel ik thuis voor dat ik graag wil gaan varen en op zoek wil naar een boot ‘richting het ruime sop’ het gaf thuis niet zoveel problemen. Om te gaan varen heb je een monsterboekje nodig, een ‘soort vaarbewijs’ wat je op het stadhuis met toestemming (16 jaar) van je ouders kon aanvragen. Ook dat was niet zo moeilijk, al hoewel: Mijn moeder gaf haar handtekening met grote moeite, die van mijn vader was een stuk makkelijker: “ga jij maar lekker varen jongen”, zei hij.

Monsterboekje 1948 van Piet van Wingerden.

Op zoek naar een zeeschip

Bij het aanmelden zowel bij de Holland – Amerikalijn als de Rotterdamse Loyd was ik te jong: “kom over een paar jaar met een lange broek maar terug” werd er opgemerkt. Het was een periode waarin de Koninklijke Marine nogal wat reclame maakte met de slogan: ‘Zorg dat je er bij komt‘, dus was dat mijn kans.

In december 1948 meld ik mij aan bij de Koninklijke Marine in de Calandstraat in Rotterdam. In die zelfde maand kreeg ik een oproep van de K.M. uit Voorschoten voor een keuring en het plaatsen van een handtekening voor een dienstverband van 6 jaar.

20 december1948 start mijn 1e opleiding in Loosdrecht, gevolgd door een technische opleiding op Kattenburg in Amsterdam.

Mijn 1e zeereis

30 september 1949 ga ik met een omgebouwd vrachtschip m.s. Tabinta naar Nederlands Indië, met zo’n 800 landmacht militairen en een 50-tal marine mensen aan boord door de sluizen van IJmuiden. Mijn eerste zeereis ging van start via Gibraltar – Middellandse zee – Egypte (Suezkanaal) – Rodezee – Arabisch zee – Sri Lanka (stop in Colombo) – Indische Oceaan naar Batavia.

Ms Tabintha

Bij aankomst in Batavia ging ik met nog enkele collega’s door naar het vliegveld KemaJoran, waar een vrachtvliegtuig gereed stond om ons door te vliegen naar Soerabaja. Afgeladen met koffers en plunjezakken zaten we ‘mannetje aan mannetje’ tegen de romp van het vliegtuig en vlogen we via de Javazee richting Soerabaja.

Bij aankomst werd ik met nog enkele collega’s twee weken in de Oetjoen-kazerne ondergebracht en vervolgens op de Hr. Ms. Abraham Crijnssen geplaatst waarop ik tot mijn terugkeer naar Nederland zal blijven varen.
De Abraham Crijnssen is een Nederlandse stalen mijnenveger, gebouwd bij scheepswerf Gusto in Schiedam.
En vernoemd naar de Nederlandse commandeur Abraham Crijnssen. Het mijnenvegen gebeurde in flottielje-verband met de mijnenvegers: Abraham Crijnssen, Abraham van der Hulst, Jan van Gelder en Pieter Flores, dus vier schepen in waaier vorm achter elkaar.

Een groot aantal zeeën zijn op deze wijze schoongeveegd en ontdaan van zeemijnen waaronder de Javazee, Bandazee, Straat van Makassar, Seramzee, Straat van Malaka enz. De mijnenvelden waren slecht door de Japanse bezetter in kaart gebracht, het veegplan werd dan ook dikwijls met grote risico’s uitgevoerd.

Hr.Ms. Abraham Crijnssen

Terugkeer in Nederland

In februari 1951 ga ik terug naar Nederland met het Ms. Nelly met 1600 militairen aan boord en 28 dagen onderweg naar Nederland, op zo’n zeereis slaat de verveling bij de militairen snel toe. Met stapelbedden drie – hoog en dus veelvuldig onderling problemen. Er wordt heel veel gekaart, pokeren was het dagelijkse spelletje, ik had voor dat we vertrokken uit Soerabaja clandestien 2000 sigaretten voor de familie ingekocht, bij thuis komst waren ze allemaal met pokeren vergokt.

Ms. Nelly

Onderzeedienst

Na mijn terugkeer kreeg ik enkele weken verlof, de rust was van korte duur, na twee weken moest ik mij melden bij de onderzeedienst in Rotterdam en werd ik betrokken bij het onderhoud en reparaties van de onderzeeboten: de Tijgerhaai, de Zwaardvis en de Dolfijn en maakte daarmee enkele proefvaarten.
Deze onderzeeboten behoorden tot de ‘T’ klasse waarvan er vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog 53 waren gebouwd.

Het functioneren aan boord was niet eenvoudig, regelmatig duikoefeningen in een Rotterdams zwembad en in Plymouth Zuid Engeland; er werd getraind op ontsnappingsituaties bij een calamiteit.

De Zwaardvis

Hr. Ms. Banckert

Machinisten van de Hr. Ms. Banckert

Overgeplaatst naar de Hr. Ms. Banckert

Hr.Ms. Banckert was een prachtige en snelle torpedobootjager met een lengte van 109 meter. Gebouwd en op stapel gezet in november 1941 bij Hawthorn, Leslie & Co. te Hebburn. Onder de naam Quilliam en door de Koninklijke Marine in november 1945 van de Britse Marine overgenomen. In de golf van Biskaje zaten we meer onder dan boven water. Dit type torpedobootjager ook wel ‘Fleet Destroyer’ genoemd, had tot taak met een ‘eskader’ mee te varen en het geven van bescherming. Wij maakten met de Banckert deel uit van Smaldeel 5, oefeningen in het belang van de Koude oorlog.

De Koude Oorlog (1945-1991) was een periode van gewapende vrede, na de Tweede Wereldoorlog, tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, en hun verschillende bondgenoten. De Amerikanen en de Britten vreesden dat Oost-Europa helemaal onder de invloed van de Sovjet-Unie zou komen.

Hr. Ms. Karel Doorman

Overplaatsing naar de Hr. Ms. Karel Doorman

In oktober 1952 word ik overgeplaatst naar de Karel Doorman. De Karel Doorman behoorde eveneens tot Smaldeel 5 en was zeer betrokken bij deze activiteit. Een prachtig schip dat vernoemd was naar:
Schout bij Nacht Willem Frederik Marie Doorman. De man die het leven liet tijdens Japanse oorlog in 1942 en de opdracht gaf “Ik val aan, wie volgt mij”. Hij ging met vele marinemensen in de Javazee ten onder.

Het was grootste schip van de Koninklijke Marine met 1200 bemanningsleden. Met dit schip hebben we tijdens de koude oorlog heel veel oefeningen gedaan en bezoeken gebracht aan diverse landen rondom de Atlantische Oceaan.

Er ging ook weleens wat mis: het landen op een vliegdekschip was geen eenvoudige zaak. Er deden zich herhaaldelijk vliegtuigongevallen voor. Tijdens het ongeval met de Avenger stond ik tussen de brug en de hijskraan.

Opstelling van Fireflies en Seafuries

Avenger slaat om

Avenger hangt aan het linkerwiel

Avenger mist de vangkabel, het vliegtuig schuift naar links en komt met zijn linkerwiel tegen een opstaande rand van het vliegdek, slaat vervolgens om en blijft met zijn linkerwiel aan een zijbak hangen, de piloot draait de cockpit open en laat zich in zee vallen en wordt vervolgens door een helikopter uit zee opgepikt. Tijdens vliegoefeningen vliegen er meestal twee helikopters achter de Doorman.

Watersnood vanaf de Doorman 1 februari 1953

We lagen met de Karel Doorman in de Merwedehaven in Rotterdam, waar we bezig waren met een grootscheepse langdurige reparatie met een beperkte bezetting aan boord. Het grootste gedeelte van de bemanning was het weekend naar huis, bovendien was er een gedeelte, tijdelijk overgeplaatst naar andere schepen of terug naar de vliegbasis Valkenburg. Het was een weekend, zoals zovelen in de wintermaanden: koud, guur en nat.

Toen we in de ochtend van 1 februari wakker werden geschud door groot alarm. Eén van de maten stond als een dolle aan mijn hangmat te trekken “kom Piet je moet er uit!”

Ik schrok me rot en sprong direct uit mijn hangmat, schoot mijn broek aan en rende met de slaap nog in mijn ogen naar de hangar, de plaats waar we bij alarmsituaties bij elkaar pleegden te komen. De wildste geruchten deden gelijk de ronde, oorlogsdreiging en de Doorman moet gelijk klaar gemaakt worden om zee te kiezen.

Onzinnige verhalen natuurlijk, maar toch, we hadden tenslotte nog maar acht jaar geleden een wereldoorlog achter de rug en de brandhaarden in de wereld waren legio. Groot alarm betekent dat al het aanwezige personeel via de omroepinstallatie wordt opgeroepen om in de hangar te verzamelen.
Niemand begrijpt wat er aan de hand is, al snel blijkt dat een Noord-Wester storm springvloed brengt en een nationale ramp heeft veroorzaakt in Nederland.

Dijken en duinen zijn vannacht bezweken en het water golft over de eilanden van zowel Zuid-Holland als van Zeeland aldus de mededeling. Natuurlijk hadden we aan boord gemerkt dat het buiten behoorlijk tekeer ging, maar dat gebeurde wel meer, bovendien is de Doorman een log schip waardoor de bewegingen en zeker in de binnenhaven van Rotterdam minimaal voelbaar waren.

De Noord-Wester storm had Nederland dusdanig geteisterd dat er echt sprake was van een ramp. Langs de Zeeuwse wateren zijn op verschillende plaatsen reusachtige gaten in dijken geslagen. Wij worden direct vanaf de Doorman ingeschakeld om aan de reddingsacties deel te nemen. De opmerking “redden wat je redden kan” kwam hard over, temeer omdat we eigenlijk geen voorstelling hadden van wat er precies aan de hand was.

Ik word met nog zes collega’s ingedeeld als motordrijver op een van de reddingsboten die we aan boord ter beschikking hebben, met de opdracht zo snel mogelijk het rampgebied te bereiken richting de Zuid-Hollandse eilanden en Goeree- Overflakkee.

We hebben de motorsloep die voorzien was van een ouwe dieselmotor, gevuld met de nodige proviand en een aantal jerrycans met dieselolie, reserve roeispanen en dekzeilen waarmee we eventueel een kleine overkapping konden maken om ons zelf te beschermen tegen de gure wind en tegen de kou, want het was toch hartje winter.

Op deze wijze zijn we omstreeks 11.00 uur zondagmorgen vanuit Rotterdam vertrokken, eigenlijk met een onbekende bestemming richting Heenvliet – Hellevoetsluis, via een Radiozender en een walkietalkie hielden we in eerste instantie contact met een marinecoördinator op de Doorman. In Hellevoetsluis hoorden we via allerlei verwarrende radioberichten dat het water bij Oude en Nieuwe Tonge nagenoeg de dorpen had weggespoeld.

Dat deed ons besluiten in overleg met de coördinator om het Haringvliet over te steken, richting Middelharnis om zo snel mogelijk Oude en Nieuwe Tonge te bereiken. Natuurlijk waren we onderweg al de nodige problemen tegengekomen, maar de aankomst in Oude Tonge was schrikbarend. Wij bereikten Oude Tonge ’s avonds. Het was aardedonker. Af en toe waren er wat flitsen van schijnwerpers die door aggregaten van elektriciteit werden voorzien.

Vele woningen en schuren waren al door het wassende water weggespoeld, het mensen-redden was inmiddels door ons begonnen, omdat onze motorsloep maar een beperkte capaciteit had, zochten we eerst naar mensen die nog op daken zaten en gered moesten worden. Er waren mensen bij die uit het zolderraampje schreeuwden, maar er zaten ook mensen hier en daar met een ploegje op de nok van het dak. Varend door straatjes en weggetjes, althans voor zover je dat kon inschatten, was het een trieste aanblik.

We hadden voorin een man met een pikhaak en achterin eveneens een man met een pikhaak die regelmatig de sloep tegen een muur of tegen een dakgoot aantrok van een woning, de mensen lieten zich dan zakken en werden door twee of drie collega’s opgevangen.

Natuurlijk waren dit levensgevaarlijke situaties, het water was ijskoud en bij een misser kon dit dramatische gevolgen hebben. Met acht of tien geredde personen in de sloep brachten we ze naar een hoger gelegen plek waar wat verzorging aanwezig was. We zijn op deze wijze vier dagen nagenoeg achter elkaar bezig geweest. Toen hadden we ‘de Pijp’ uit en zijn we naar een plek gevaren waar we goed konden uitrusten onder het genot van een warme hap, drinken en een warm bed. Dit mocht allemaal niet te lang duren want de nood was nog steeds hoog, we zijn vervolgens doorgevaren naar Nieuwe Tonge. Daar moesten we een bemanningslid missen wegens ziekte die door een marinehelikopter werd opgepikt en afgevoerd naar een noodhospitaal in Middelharnis. Nadat we nog twee dagen in en rondom Nieuwe Tonge bezig zijn geweest, konden ze mij na zes dagen eveneens met een ‘Heli’ afvoeren naar Middelharnis. Waar ik een aantal dagen met longontsteking heb doorgebracht.

Nederland huilt: 1900 slachtoffers, waarvan er alleen al in Oude Tonge 300 en in Nieuwe Tonge 90 zijn geregistreerd. Naast het feit dat met name de bemanningen van de Karel Doorman en de Onderzeedienst zich enorm hebben ingezet voor deze catastrofe, heeft ook de burgerbevolking zich niet onbetuigd gelaten; met vele motorsloepen en vissersschepen kwamen zij naar dit gebied. Dat is het mooie van het land waarin we leven, je hoeft ze niet wakker te schudden, als het nodig is staan we gelijk klaar. “Het is triest, maar het was de moeite waard om hier mee bezig te zijn!!!”

Opstelling van Fireflies en Seafuries

Avenger slaat om

Avenger hangt aan het linkerwiel

28 april 1954 vertrekt de Karel Doorman vanuit Rotterdam voor zes weken naar Canada en Amerika om bezoeken te brengen aan de plaatsen Halifax, Montreal en New York. Vanaf de Atlantische Oceaan gaan we via Nova Scotia Canada binnen en varen de St. Lawrence rivier op. Na 138 mijl bereiken we op 12 mei Montreal, waar we door duizenden mensen als helden worden ontvangen. Op zondag wordt een open dag gehouden waar plus minus 15.000 bezoekers, Canadezen en Nederlandse emigranten, gebruik van maken.

Bezoekers aan de Hr. Ms. Karel Doorman

Op 12 mei vertrekken we richting Halifax. Het is niet te geloven, maar als we vertrekken uit Montreal staan honderden geëmotioneerde Canadezen en Nederlandse emigranten ons uit te zwaaien.

Op weg naar Halifax waar we 21 mei in de havenstad aankomen, worden we wederom allerhartelijkst ontvangen. Het is een waar genoegen om deze reis mee te maken.

23 mei gaan we op weg naar New York. Via de St. Lawrence rivier komen we weer terug langs Nova Scotia.
Het was een risicovolle route, de nautici aan boord moesten rekening houden met zware ijsbergen (dat was billen knijpen). Tenslotte liep hier in 1912 de Titanic tegen een ijsberg, een paar honderd kilometer uit de kust van Halifax op de Atlantische Oceaan, waarbij 1522 personen zijn verdronken. Tijdens deze tocht hadden we een belangrijke steun aan de radar maar zeker ook aan de beide helikopters die constant in de lucht vóór de Doorman aan vlogen. We kwamen veilig bij de Atlantische Oceaan aan om door te varen naar New York.

Het vrijheidsbeeld maakt al direct een geweldige indruk; 46 meter hoog (93 meter als de sokkel wordt meegerekend) met een gewicht van 225 ton. Het was een cadeautje van Frankrijk ter ere van het eeuwfeest van de Onafhankelijkheidsverklaring en ook als teken van vriendschap met Amerika. We konden afmeren aan Pier 28, dit was nagenoeg voor de hele bemanning het eerste bezoek aan deze wereldstad. We keken ons ogen uit met al die wolkenkrabbers en naar de luxe die de stad had te bieden. Het bleef bij kijken; de financiën waren op, we hadden immers al enkele dure havensteden achter de rug.

Ons bezoek werd min of meer overdonderd toen er een bericht binnen kwam dat er een explosie had plaats gevonden met een enorme brand op het Vliegdekschip U.S.S. Bennington, de grote broer van de Doorman. Er waren honderd doden te betreuren, dat was even slikken.

De koers van de dollar was in die tijd vier gulden (vijf dollar was omgerekend twintig gulden). Toevallig had ik in de vorige havenplaatsen niet te veel geld opgenomen, maar er waren collega’s die ook in Montreal en Halifax hun beste ‘financiële beentje’ hadden voor gezet. Vijf of tien dollar opnemen was een rib uit je lijf, als je dat drie keer doet dan ben je toch leuk een flink stuk van je salaris kwijt en wat koop je voor vijf dollar… twee paar nylons en een pilsje.

Al gauw ontdekt men dat de bloedbank wel wat donoren kan gebruiken en vele ‘Jannen’ waren dan ook bereid om tegen inlevering van een halve liter bloed vijf dollar in ontvangst te nemen. We hadden dan ook snel de bijnaam van het ‘vijf dollar’ schip. Er waren trouwens ook ‘Jannen’ die kans hebben gezien om twee dagen in een kroeg af te wassen en daarvoor flink werden betaald.

De ontvangst in New York was groot, er werden allerlei excursies en dansavonden georganiseerd, bovendien zijn er nogal wat party’s georganiseerd waarbij het gratis eten en drinken was en dan lopen de ‘Jannen’ voorop.

16 juni 1954 waren we weer terug in Rotterdam, met een mooie ervaring rijker.

Bij terugkeer in Rotterdam werd ik overgeplaatst voor een proefvaart Hr.Ms. De Zeven Provinciën.

Hr. Ms. Zeven Provinciën

Afgemeerd in Vlissingen

Bemanning R.P. 861

Hr. Ms. De Zeven Provinciën

Een nieuwe lichte kruiser die aan zijn eerste proefvaart begon. De bezetting in de machinekamer was onvoldoende. Er ontbraken in de machinekamer nog enkele ervaren machinisten dus kon ik snel mijn plunjezak pakken en verhuizen naar dit prachtige schip met vele nieuwe snufjes aan boord.

Na deze proefvaart kwam ik terug op de Doorman en begon ik aan mijn laatste marine periode; ik had aangekondigd dat ik na zes jaar mijn dienstverband wilde beëindigen. Tegen de verwachting in werd ik nog overgeplaatst naar Den Helder om de resterende maanden te gaan varen op een patrouilleboot, de R.P. 861, waarmee de binnenwateren van Zeeland werden gecontroleerd.

 

Mijn dienstverband eindigde op 1 januari 1955 op deze datum werd mij door het Ministerie van Defensie eervol ontslag verleend. De burgermaatschappij roept.

Alle bovenstaande informatie is gebasseerd op een persoonlijke ervaring. Het dupliceren, bewerken, vervaardigen of misbruiken is niet toegestaan.